U bent hier
Des sanctions, des sanctions, des sanctions... mijn avonturen in de Franstalige pers (deel 3)
Op donderdag 30 januari, dit is de dag voor het grote N-VA-congres over confederalisme (31 jan. tot 2 feb 2014), maakt mijn goede vriend Peter De Roover bekend dat hij kandidaat zal zijn voor N-VA bij de komende verkiezingen. Wat hebben we beiden lang getwijfeld. Tijdens het congres zal Peter me per SMS op de hoogte houden van de gebeurtenissen, terwijl ik aan Peter steevast de resultaten doorstuur van het Wereldkampioenschap veldrijden.
Intussen zijn sommige journalisten volop aan het speculeren over mijn kandidatuur. Men probeert mij tevergeefs te bellen. Ik ben onbereikbaar om de eenvoudige reden dat ik, als nieuwkomer, de volle steun wil van het provinciaal kiescollege van Vlaams-Brabant. Dit college vergadert om 20u op woensdag 5 februari. Een uurtje later SMS’en Theo Francken en Ben Weyts me bijna simultaan. Ik behaal een monsterscore in het provinciaal kiescollege. Ook mijn kandidatuur gaat de ether in. Nog dezelfde avond verschijnt een interview op Knack.be. Het buzzt op het internet. Het artikel wordt meer dan 1.700 maal gedeeld via facebook.
Zo voorspelbaar als een koe die boe zegt
In dat Knack-interview zeg ik het volgende over de Franstalige pers: ‘Ik kan me inbeelden dat een bepaalde pers weer eens uit de bol zal gaan. Als hen dat plezier doet, dan is hen dat gegund. Recent vergeleek Didier Reynders de RTBF met Noord-Korea: één partij, één leider. Wie ben ik om hem tegen te spreken? Er zijn gelukkig ook ernstige journalisten in Franstalig België. Ik ga er wel van uit dat op mij dezelfde regels van toepassing zijn als op Johan Vande Lanotte, Rik Torfs, Paul Magnette, Didier Reynders en al die andere professoren die in de partijpolitiek zitten. Overigens was ook mijn voorganger aan de Universiteit van Namen senator. Zich verkiesbaar stellen is toch een fundamenteel basisrecht in een democratie? Als ik de enige Belg ben die buiten de het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens valt, dan wil ik dat graag horen'.
Sommige Franstalige journalisten zijn zo voorspelbaar als een koe die boe zegt. Maar ik was helemaal niet van plan om interviews te geven aan die Franstalige media. Waarom zou ik? Mijn programma verdedigen, daar ben ik steeds toe bereid. Maar mijn persoonlijke keuze gaan rechtvaardigen, waarom zou ik dat moeten doen? Paul Magnette moet zich toch ook niet moreel verantwoorden voor zijn keuze voor het socialisme? Waarom zou ik me wel moeten verantwoorden? Want daar gaat het steeds over in dat soort pers: liberalisme, socialisme, christen-democratie en zelfs communisme zijn moreel aanvaardbaar. Nationalisme daarentegen is ‘egoïsme’, ‘segregatie’, ‘uitsluiting’ en ‘bekrompenheid’.
Malaise, malaise, malaise ...
Een eerste artikel verschijnt in de avondeditie van Le Soir van de hand van Dirk Vanoverbeke. Het herkauwt wat Le Soir eerder publiceerde. De ondertitel zet de toon: ‘Hendrik Vuye propose de tourner le dos à la Constitution pour réaliser le confédéralisme. Il est professeur de Droit Constitutionnel et payé par la Communauté française. Et refuse de s’exprimer au «Soir»’. Inderdaad, ik weiger interviews aan Le Soir. Et alors? Dat mag ik toch?
Er staan wat foutjes in het artikel. Grappig is het waar men stelt dat mijn voorganger aan de universiteit Brussels politicus Benoit Cerexhe (cdH) is. Neen hoor, het was zijn vader Etienne Cerexhe.
Tenslotte vraagt Vanoverbeke de mening aan een onafhankelijk expert. Hier verschijnt baron Francis Delpérée ten tonele. Inderdaad de baron-professor-senator die N-VA eergisteren een racistische partij noemde. Een communautaire scherpslijper eerste klasse. Nooit eerder heb ik iemand ontmoet die zo neerbuigend neerkijkt op Vlamingen als Francis Delpérée.
Welke wijsheid heeft Delpérée deze keer in petto. Hij verklaart: ‘Un professeur qui enseigne le droit de l’Etat et est candidat d’un parti qui veut le supprimer, oui, c’est amusant. D’autant qu’il est payé par la Communauté française’. Maar waarom zou iemand die staatsrecht doceert niet mogen vinden dat de Grondwet best grondig wordt gewijzigd? En ik word betaald door de Franse Gemeenschap als professor. Et alors? Ik heb als werknemer een contract van 38u per week en de rest van de tijd ben ik een vrij mens. Gelukkig. En de fundamentele mensenrechten als vervat in het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, die zijn ook op mij van toepassing. Het is niet omdat ik word betaald door de Fédération Wallonie-Bruxelles dat ik plots geen vrijheid van meningsuiting meer zou hebben en dat ik geen kandidaat mag zijn bij verkiezingen. Rector Rik Torfs van de KULeuven tweette gevat: academische vrijheid is iets anders dan het napraten van de locale machthebbers. Hiermee is eigenlijk in één zin alles gezegd.
Vrijdagnamiddag belt Le Soir opnieuw, deze keer Bernard Demonty, ook een oude bekende. Ik leg hem beleefd -en ik het Nederlands- uit dat ik geen interviews geef aan Le Soir en dat het dus geen zin heeft me te bellen. In de zaterdageditie staat een vol blad, van de hand van Dirk Vanoverbeke, over de prof die de Franstalige pers boycot. Eigenlijk onjuist, enkel met een bepaalde Franstalige pers spreek ik niet. Aan La Libre Belgique heb ik bijvoorbeeld wel een interview gegeven.
Des sanctions, des sanctions, des sanctions ...
Vrijdag 7 februari wordt opnieuw één van mijn gloriedagen. Ik heb die dag les. Op weg naar mijn universiteit kruis ik de oprit met de E411. Ik zie dat een wagen van Rtbf richting Namen trekt. Een drietal wagens verder volgt een bestelwagen van RTL-TVI. Ik denk bij mezelf, het is toch niet waar zeker? Eens aangekomen aan de rechtsfaculteit, zie ik nog een wagen van RTBF. Het spektakel kan beginnen.
Wanneer ik omstreeks 9u30 naar de les wandel, word ik aan het lokaal opgewacht door RTBF. Tijdens de pauze maakt RTL dan weer zijn opwachting. Ik ontwijk ze allemaal zonder één woord te zeggen. Het heeft echt geen zin mij een micro onder de neus te duwen. Ik bepaal zelf wanneer ik een interview geef.
Dan doen RTBF en RTL het maar op hun manier. Het tribunaal van de straat. Indien de prof niet spreekt, dan ondervragen we zijn studenten. Een techniek die Daout reeds heeft toegepast in 2012. Dit is evident gemakkelijk. Het volstaat dan om één student te vinden die kritiek heeft en dit vervolgens uit te vergroten. Een gemakkelijke, gemene en vuile truc. Alleen, het wil maar niet lukken. Ook deze keer zijn de ondervraagde studenten bijzonder positief. Kijk maar naar het filmpje in bijlage.
Grappig is wel dat Rtbf het verbazend vindt dat er geen sancties volgen. Kijk maar eens naar de ontgoochelde blik van de nieuwslezeres wanneer ze verneemt dat er geen sancties komen. Luister ook eens naar de vraag aan de rector: ‘ga je voortaan wat meer de inhoud van zijn lessen controleren?’. Sancties omwille van het enkele feit dat ik een grondrecht uitoefen dat aan alle Belgen toekomt? Lachwekkend zeker, maar toch vooral triestig? Leven we nog in een democratie?
Is dit wel normaal? Staan er camera’s Paul Magnette op te wachten wanneer deze les gaat geven? Worden de studenten van Magnette ondervraagd? Of deze van Reynders, Brems, Torfs, Vande Lanotte, Wathelet, Moureaux, Delpérée, ... en van zovele andere professoren die ooit de stap hebben gezet naar de politiek? En heeft hun rector daarover ooit persconferenties georganiseerd? Meer nog, mijn voorganger aan de universiteit Etienne Cerexhe stapte in de politiek en werd senator voor cdH. Was dat ooit een hoofdpunt op Rtbf? Publiceerde Le Soir er een volle bladzijde over? Organiseerden decaan en rector een persconferentie? Why me? Pourquoi moi? Omdat ik Vlaming ben?
Verkiezingsuitgaven?
Zelf had ik college tot 12u30. De persheisa gaat dus grotendeels aan mij voorbij. Grappig was wel dat toevallig één van de onderwerpen van de les het recht op vrije verkiezingen was. Dit grondrecht omvat onder het recht van eenieder om bij verkiezingen kandidaat te zijn. Ik mocht dit uitleggen terwijl buiten de camera’s aan het draaien waren omdat sommigen blijkbaar vonden dat ik geen kandidaat mag zijn. Er komen toch sancties? ‘Sancties’ of niet, dat is de teneur van de Franstalige pers, ook in die media die op een meer zakelijke wijze hierover berichten.
Ik was wel heel fier toen op het einde van mijn drie uur college twee studenten me kwamen zeggen: ‘Hoe doe jij dat toch? Je hebt les gegeven als anders. Net op dezelfde manier. Er was niets aan je te zien en dit terwijl men buiten aan het filmen was’.
Om 13u bekijk ik samen met twee assistenten het middagnieuws op Rtbf. Pffff ... is het maar dat, is mijn spontane reactie. Wat een gedoe! Tout ça ... pour ça.
Ik bel even met Ben Weyts om te overleggen. Meerdere vrienden, waaronder Marc en Tijl, bellen me op. Ook mijn vriend Peter De Roover die de uitzending net heeft bekeken. Grappig zoals steeds zegt hij: ‘Als je de kosten voor de filmpjes op Rtl en Rtbf zal moeten inbrengen bij je verkiezingskosten, dan heb je een serieus probleem’. Ik antwoord gevat: ‘Peter, we zitten gelukkig nog niet in de sperperiode’.
Was Sacha back in town?
Eens de nieuwsuitzending voorbij, volg ik de zaken op twitter. En wie blijkt als een bezetene Rtbf te verdedigen? Sacha Daout, de Rtbf-journalist die in 2012 al eens een ‘reportage choc’ over mij kwam maken. Onderaan dit artikel staan enkele schemafbeeldingen van zijn tweets. Vanwaar toch die grote betrokkendheid?
Daout is nu verantwoordelijk voor de eindredactie van het Rtbf-nieuws. Weken nadien verneem ik van een derde dat Daout belde met Michel Toussaint, de journalist van Rtbf die me aan mijn leslokaal stond op te wachten. De boodschap was duidelijk: ‘Il faut le coincer’. Blijkbaar tot ergernis van Toussaint die antwoordt dat hij voldoende vakkennis heeft om de reportage tot een goed einde te brengen. Klopt deze info? Daout zal evident ontkennen. Dat hij zich bij de uitzending bijzonder betrokken voelt, dat kan hij evenwel niet ontkennen want dat blijkt uit de tweets die hij verstuurde. Maar indien de info juist is, dan heeft Rtbf toch een ernstig deontologisch probleem?
Maar waarom voelt Daout zich zo betrokken? Waarom twittert hij zoveel over die Rtbf-reportage? Er is een hardnekkig gerucht, namelijk dat Daout ooit rechten zou begonnen zijn, maar deze studies niet heeft afgewerkt. Dit zou voor heel veel frustratie hebben gezorgd. Verklaart dit zijn grote betrokkenheid? Ik weet het niet? Of heeft Daout gewoon een probleem met Vlamingen?
Marx Uyttendaele
De week nadien schrijft een student een interessant opiniestuk in La Libre. Hij wijst de journalisten er op dat deelname aan de verkiezingen een fundamenteel recht is voor eenieder. Mijn studenten zijn duidelijk beter onderlegd in mensenrechten dan de doorsnee journalist van Le Soir en Rtbf.
Op dinsdag 11 februari schrijft Marc Uyttendaele een opiniestuk in La Libre Belgique over ene ‘Henrik’ Vuye. Nu ben ik plots geen Vlaming meer, maar blijkbaar een viking. Het minste wat men mag verwachten wanneer iemand een opiniestuk schrijft over iemand anders, dan is dit toch dat men de naam van betrokkene kan schrijven zonder fouten? La Libre zal dit nadien verbeteren op de webstek, maar in de papieren editie staat voor de eeuwigheid ‘Henrik’, de viking uit het Noorden. Een beetje alsof ik in plaats van ‘Marc’ Uyttendaele, ‘Marx’ Uyttendaele zou schrijven. Het is ook maar een lettertje verschil.
Uyttendaele schrijft dat ik een talentvol jurist ben -dank voor de beoordeling, maar ik heb er geen boodschap aan-, maar dat mijn universiteit zwaar in de fout ging door ooit een Vlaming te benoemen. Alleen Franstaligen doceren blijkbaar objectief. Uyttendaele is de echtgenoot van PS-politica Onkelinx. Vandaar dat men hem op internetfora vaak omschrijft als ‘Onkendaele’.
Uyttendaele roept de andere professoren van de Fédération Wallonie-Bruxelles op om mijn studenten asiel te verlenen. Straf dat net die man dit schrijft. Indien er iemand is waar de PS-gezindheid van afdruipt, is het wel Uyttendaele. Een assistent vertelde me ooit dat hij in zijn lessen onverbloemd stelt: ‘je suis un homme de gauche’. Dit blijkt ook uit de commentaren die op de webstek van La Libre onder de column van Uyttendaele worden gepubliceerd. Uyttendaele wordt afgemaakt. Spijtig dat deze commentaren later door La Libre werden verwijderd.
Meester Stoemelings
Donderdag 13 februari wordt een echte vrijdag de dertiende voor Uyttendaele. Een advocaat van de Brusselse Balie, gewezen student van Uyttendaele, schrijft een reactie op de column onder het pseudoniem ‘Maître Stoemelings’. Hij schrijft aan Uyttendaele (vertaling uit het Frans):
‘Je hebt in je lessen nooit je socialistische visie en republikeinse standpunten onder stoelen of banken verborgen, er weliswaar aan toevoegend dat het land, gelet op de omstandigheden, een koning nodig heeft. Nu en dan dreef je de spot met je ‘eeuwige vijand’, Delpérée. Je lessen waren een echt spektakel, niet over de gemeenschaps- en gewestbevoegdheden, maar over jouw persoon. Je hebt het zelfs nodig gevonden om op een goede morgen in plaats van les te geven, Robert Collignon -toenmalig Waals minister-president voor de PS- een toespraak te laten houden gevolgd door een vragensessie ... Gelieve mij te verontschuldigen voor de uitdrukking die volgt, maar jandorie je was jezelf niet meer. Je ogen schitterden als die van een jonge adolescent voor zijn groot idool. Ter herinnering, de heer Collignon is steeds een fervent aanhanger geweest van de gedachte om Wallonië bij Frankrijk te laten aansluiten’.
Uyttendaele heeft zichzelf in de voet geschoten. Niet met een geweer, maar met een kanon!
En Rtbf, wanneer gaan jullie eens de lessen filmen van Marc Uyttendaele? En, Le Soir, spijtig toch dat er geen woord hierover stond in jullie gazet. Zou het niet nuttig zijn hierover eens de studenten van Uyttendaele te interviewen? Dat heeft toch grote nieuwswaarde? Of is dit alleen het geval wanneer het over mij gaat? Why me? Pourquoi moi? Omdat ik Vlaming ben?
Wordt ongetwijfeld vervolgd
Ik heb dit deel bewust ‘deel 3’ genoemd en niet slot. Want dit is geen slot. Rtbf en Le Soir zullen ongetwijfeld ook in de toekomst hun lezers blijven ‘voorlichten’ en ‘informeren’ over mijn persoontje. Mij niet gelaten. Doe maar! Maar schrijf aub mijn naam zonder fouten. Niet ‘Henrik’, maar ‘Hendrik’, niet ‘Vuyl’, maar ‘Vuye’.
Dank bij voorbaat. En waarschijnlijk, tot heel binnenkort. Groetjes,
Hendrik Vuye